Ondanks dat hij zich er als een vis in het water voelde zat de haas wat schaapachtig voor zich uit te kijken in het weiland. In feite was hij gewoon zo moe als een hond van die katachtige sprong over de sloot zojuist. Ik bedoel, niet dat hij zo’n sprong niet kon maken. Hij was immers zo sterk als een beer. Maar tegelijkertijd had hij nog steeds honger als een paard. En hij kon wel als een struisvogel zijn kop in het zand steken, maar het feit was dat bijna al het gras verdroogd was, ook in dit weiland aan de andere kant van de sloot. Hij voelde zich een domme gans dat hij dat niet van tevoren bedacht had.
Dus daar zat hij dan. Precies niet zo blij als een aap met zeven koters en zo vrij als een vogel, maar wel meer als een Phoenix die snel vers gras nodig had om te herrijzen uit zijn verzwakte toestand. Hij speurde als een adelaar zijn omgeving af. Het was toch bij de konijnen af dat de mensen de klimaatverandering zo ver hadden laten komen! Als hij niet snel iets te eten vond was hij straks zo dood als een pier!
Tags: dierdicht, humor, spelen met taal, taal
Misschien kan hij vliegensvlug een slimme vossenstreek bedenken